456
20 APRIL 1982
De heer GROSFELD: In december van het vorig
jaar zijn wij inhoudelijk en diepgaand ingegaan
op de voor de gemeente Breda en de B.R.O. ontstane
situatie. Ons standpunt ten aanzien van het hande
len van het college is de raad bekend; wij hebben
dat handelen indertijd slechts voor kennisgeving
aangenomen. Tevens hebben wij toen de door de
B.R.O. aangevraagde subsidie afgewezen.
Met betrekking tot de motie van de Partij van
de Arbeid kan ik u zeggen dat die in ieder geval
niet onsympathiek op ons overkomt. Serviceverle
ning, zoals genoemd in punt 5 van die motie, is in
principe een goede zaak. Wel wil ik nog opmerken
dat de gemeente Breda natuurlijk niet verplicht is
voor woonruimte te zorgen.
De heer OOMEN: In de overwegingen heb ik ver
wezen naar de geschiedenis, die toch wel belang
rijk is.
Wethouder PAULUSSEN: Diverse collegeleden
zijn bij deze kwestie betrokken en omtrent het
deel dat onder mijn portefeuille valt zijn niet
erg veel opmerkingen gemaakt. Ik heb de heren Dek,
Garritsen en Grosfeld horen zeggen dat naar aan
leiding van het bezwaarschrift de zaken nog eens
opnieuw duidelijk op een rij zijn gezet, waarbij
verschillende punten zijn verduidelijkt. Bij het
streven om uw raad volledig te informeren zijn met
betrekking tot het raadsvoorstel van 22 december
de publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke as
pecten wat door elkaar gelopen. Naar aanleiding
van het bezwaarschrift hebben wij geprobeerd het
een en ander heel duidelijk op een rij te zetten.
Naar ik heb begrepen is niemand in de raad het met
het besluit oneens, zij het dat is gewezen op een
storende typefout.
In de motie wordt gesteld dat geen subsidie
aan de B.R.O. moet worden verleend, maar ik moet
erop attenderen dat het toekennen van subsidie
geen zaak van het college is, doch een zaak van