20 APRIL 1982 459 meen toch Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat met uw ogen alles nog goed is! De heer DEK: Ik zal graag van het college ho ren of het met mij van mening is dat door het aan bieden van vervangende huisvesting heel wat ellen de zal kunnen worden voorkomen, dit los van de ju ridische aspecten. Wethouder PAULUSSEN: In de richting van de heer Dek wil ik erop wijzen dat de B.R.O. door het indienen van een bezwaarschrift met de rechtsgang is begonnen. Collega Van Dun heeft in een vorige vergadering al gezegd dat wij de rechtsgang niet zullen doorkruisen, dat wij de rechtsgang van de zijde van de B.R.O. mogelijk zullen maken. Wethouder VAN DUNDatgene wat mevrouw Pau- lussen zegt klopt uiteraard. Er is een vraag gesteld die natuurlijk ont zettend moeilijk kan worden beantwoord. Ik meen te kunnen zeggen dat wij ons ten aanzien van de hele ontruimingsprocedure tolerant hebben opgesteld. De raad heeft besloten tot huuropzegging, maar in de ze doen zich nog enkele andere rechtsgangen voor. Indertijd is het geintje gemaakt dat we hier na tuurlijk nooit de M.E. op moeten afsturen. Dat zou uiteraard de grootste flauwekul zijn, want we moe ten proberen hier in redelijk overleg uit te komen. Wij zullen ook niet op een zodanige wijze voorrang moeten geven aan het Chassé-comité dat wij de grootste moeilijkheden krijgen met de B.R.O.,- ik vind dat wij in een driepartijen-overleg hieraan iets moeten doen. Op de gestelde vraag kan ik nu geen concreet antwoord geven, maar in elk geval proberen we de motie conform de bedoelingen van de raad uit te voeren. De VOORZITTER: Ik constateer dat de motie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 459