464 20 APRIL 1982 al enige tijd vragen mijnerzijds in verband met een andere zaak waarbij sprake is van verschrij vingen waarmee Wilma mogelijkerwijs te maken heeft. Ik heb gevraagd naar de consequenties daarvan in de richting van Wilma, maar die vragen zijn nog niet beantwoord. Voor zover ik het kan beoordelen is Wilma daaraan mede schuldig geweest, al kan ik niet beoordelen in hoeverre dat juridisch gezien strafbaar is. Wij zullen echter wel als raad daar aan consequenties moeten verbinden. Nu is het voor mij de vraag of de raad bevoegdheden heeft om zich te verzetten tegen het inschakelen van een bepaal de bouwmaatschappij door een woningbouwvereniging. Kunnen wij besluiten tot het plaatsen van bouw maatschappijen op een zwarte lijst? Ik zal daaro ver graag wat concrete gegevens ontvangen. Mis schien kan ik op dit moment op mijn vragen over dat punt geen antwoord krijgen, maar mijns inziens zal op een gegeven moment dat onderwerp duidelijk aan de orde moeten komen. Wethouder VAN DUN: Ik deel het standpunt van de heer Garritsen met betrekking tot de ontwikke lingen binnen St. Laurentius. Die zien er inder daad goed uit en dan doel ik onder meer op de nieuwe statuten en het inpassen van het nieuwe bestuur. Het is mij bekend dat de vragen waarop de heer Garritsen doelde aanstaande dinsdag in het college aan de orde komen. Indien het college met de aard en de strekking van de beantwoording ak koord kan gaan, kan de heer Garritsen die met spoed tegemoet zien. Voor wat betreft Wilma meen ik, ondanks al les, te moeten stellen dat je pas een kwalitatief oordeel over iemand of iets in deze samenleving kunt uitspreken als door de rechter is bewezen dat er iets fout is gegaan; daaraan blijf ik mij vast houden Indien er bij Wilma of bij bedrijf X of Y in derdaad iets fout is gegaan, zullen wij in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 464