20 APRIL 1982 471 een aanzetje heeft gegeven. Een ander punt waarover nog wat onzekerheid bestaat is de verkoop van woningen van de gemeente en van de woningbouwverenigingeneen punt waarom trent door de Partij van de Arbeid vragen zijn ge steld. Ik moet u zeggen dat ik ben geschrokken van het standpunt van St. Joseph ten aanzien daarvan. Van die zijde is gesteld dat men verkoopt, als het ware op de vrije markt op basis van vraag en aan bod. Ik vind eigenlijk dat een woningbouwvereni ging een dergelijk standpunt niet kan innemen en dat men in feite geen huurwoningen, zeker geen goedkope huurwoningen, mag verkopen. Voor mij is het nog steeds onduidelijk welk beleid de gemeente, met name in het kader van woningbedrijf B, ten aanzien daarvan voert. Ik wil nog op twee andere puntjes ingaan, die in verband met renovatie ontzettend belangrijk zijn. In de eerste plaats noem ik dan de 2,5%- huurverhogingwaarvan ook de wethouder al eens heeft laten blijken dat hij die als een knelpunt ziet. In het besluit dat we nemen wordt deze ver hoging ook aangegeven, maar ik zal graag zien dat het college hier nog nader naar kijkt, gezien de stijgende woonlasten, omdat de renovatie op dat punt wel eens knel zou kunnen lopen. Het lijkt mij goed dat in de richting van de rijksoverheid hier van een actiepunt wordt gemaakt, want die 2,5%-re- geling is onrechtvaardig en kan stagnerend gaan werken. Voorts wil ik iets zeggen over de post on voorzien, de 5%. We zullen in deze vergadering nog een voorstel behandelen waarin het om 15% gaat. Kunt u mij zeggen hoe het met betrekking tot dit percentage precies zit en waarvan moet worden uit gegaan om bij de H.I.D. en het ministerie dit soort zaken erdoor te krijgen? Uit de diverse stukken is mij dat namelijk nog niet helemaal dui delijk geworden. In welke situaties wordt wat ge accepteerd? Er wordt nu wel iets opgevoerd, maar ik heb niet de zekerheid dat dat ook zal worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 471