21 APRIL 1982 490 commissie sociale zaken kreeg de betrokken advi seur het rapport voor het eerst onder ogen, drie en een halve maand na publikatieterwij 1 het ini tiatief juist vanuit de sector g.g.d. was genomen. Aan deze vreemde gang van zaken zijn in verwijten de zin nogal wat woorden gewijd, ook zelfs door de heer Van Dongen. Wat de heer Van Dongen nu heeft gezegd, is enigszins in strijd met de opmerkingen die hij in commissieverband maakte toen de wethou der het unanieme verzoek kreeg kritiek op de gang van zaken aan het college over te brengen. Hoewel door de betrokkenen ernstige klachten waren geuit, heeft men de dingen drie en een halve maand op hun beloop gelaten. Men heeft telkens weer gezegd dat er andere oorzaken zouden kunnen zijn en men is ten aanzien van de formaldehydebe- vattende spaanplaat waaruit de emissie vrij komt, niet doortastend opgetreden. Zoals bij dit soort onderzoeken vaker voorkomt, beroept men zich erop dat de onderzoeksomstandigheden niet ideaal waren, maar men dient te bedenken dat de mensen daar niet met een ideaal ventilatievoud en ook niet steeds met een ideale temperatuur wonen. In de brief van de inspectie van de volksgezondheid wordt berekend dat bij een aanvaardbaar ventilatievoud een con- 3 3 centratie van 900 mg/m in plaats van 120 mg/m uit de bus komt; dat is dus bijna het negenvoudige. Ik vind dit alles verontrustend en de manier waarop er bestuurlijk op is gereageerd vind ik af keurenswaardig Wethouder VAN DUN: Ik wil allereerst reageren op de opmerkingen die de heer Oomen als indiener van de motie heeft gemaakt. Naar aanleiding van zijn vraag meen ik te kunnen zeggen dat er geen vertraging zal optreden. Vandaag heb ik met enige ambtenaren besproken dat het misschien beter is de schriftelijke beantwoording van de vragen aan het COT niet af te wachten. Als je je een keer kwaad maakt en er naar toe gaat, kun je vermoedelijk de adviezen mee naar Breda brengen, zodat er vrij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 490