21 APRIL 1982 494 65.000,is dus belachelijk." Ik vind dat we op dit punt, zoals we op vele andere punten doen, de tering naar de nering moeten zetten en werke lijk alles uit de kas moeten halen om binnen een bedrag van 65.000,hetzelfde doel te bereiken. Dit betekent dat het college het niet eens is met de omvang van het in het amendement genoemde be drag, zijnde 80.000, Wat nog erger is erger in de discussievorm zoals we die bedoelen is dat de heer Van Assel- donk namens zijn fractie als een wat wilde hond te keer gaat in de wereld van de budgetegalisatie fondsen in de gemeente en plotseling meent een an dere dekking dan door het college voorgesteld van stal te moeten halen. Ik zou hierover met veel ge noegen heel lang willen praten, want ik denk dat de heer Van Asseldonk een foute keus doet, maar ik volsta nu met de mededeling dat in dit stadium van de discussie het college zijn voorstel op dit punt niet steunt en de raad de aanvaarding ervan ontraadt, en wel op grond van de volgende argu menten. 1. Hier is sprake van een experiment, een aanzet tot democratisering. Wat is nu juister dan voor zo'n experiment met instemming van de betrok ken portefeuillehouder geld te gebruiken uit een centraal beheerde gemeentelijke pot voor democra tiseringsprocessen bij functies? Er is een post voor coördinatie inspraak, er is geld voor dit soort activiteiten, het gaat hier om een experi ment en ik vind dat je op een gegeven ogenblik de bedoelingen van die post moet kennen en er gebruik van moet maken. 2. Een strikt formeel en dus niet onjuist ar gument is dat de relatie tussen de dienst openbare werken en het woningbedrijf op het punt van bud getegalisatiefondsen mij te enen male ontgaat. De heer Van Asseldonk zit lang genoeg in de raad om te weten dat het woningbedrijf en de dienst open bare werken afzonderlijke functies ex artikel 252 van de Gemeentewet zijn. Dit betekent dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 494