21 APRIL 1982
506
het feit dat de wethouder van financiën niet aan
wezig is. Ik weet niet waar men die onzin vandaan
haalt. Ik vind dat niet reëel.
De heer EISSENS: U hebt vannacht kennelijk
slecht geslapen, maar het was niet de bedoeling...
De heer VAN ASSELDONK: Nee, maar het wordt
wel even opgehoest'.
Wethouder SANDBERG: De plaatsvervanger is
aanwezig. U kunt ook naar hem luisteren.
De heer EISSENS: Fijn! Hij heeft niet gepro
testeerd, dus hij snapt het.
De VOORZITTER: De bedoelingen komen vanavond
niet allemaal goed over, maar ik stel voor dat nu
het amendement in stemming komt.
Wethouder VAN DUN: Mag ik nog één vraag stel
len?
De heer GARRITSEN: Dat wordt dan zeker een
stemverklaring
De VOORZITTER: Wilt u een stemverklaring af
leggen, mijnheer Garritsen?
De heer GARRITSEN: Mijn stemgedrag zal straks
bij de stemming wel blijken. Het gaat mij erom of
de wethouder nu een derde instantie krijgt.
De VOORZITTER: De wethouder krijgt geen der
de instantie. Hij kan hoogstens een stemverklaring
afleggen.
Wethouder VAN DUN: Het is natuurlijk duide
lijk dat ik vóór het voorstel en tegen het amen
dement ben. Eén van de redenen is dat ik het in
alle vriendelijkheid betreur dat we in een