21 APRIL 1982 508 De heer EISSENS: Wat is er aan de hand, mijn heer de voorzitter? Komt er een schorsing? De VOORZITTER: Door één van de leden van het college is om schorsing gevraagd. De heer EISSENS: O, neemt u mij niet kwalijk. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wij waren zo ver dat het amendement, ingediend door de heer Van Asseldonk met 17 tegen 15 stemmen was aanvaard. Ik stelde vervolgens het geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders aan de or de, maar daarbij bleek mij dat er behoefte was een schorsing. De heer Van Dun wenst nu een verklaring af te leggen. Wethouder VAN DUN: Mijn interruptie bij de stemverklaringen van zojuist was niet voor niets; ik heb ermee tot uiting gebracht het te betreuren dat de argumenten die in deze discussie over en weer zijn gebruikt, niet zijn overgekomen. De raad heeft, gebruik makend van een democratisch recht, het voorstel van burgemeester en wethouders geamen deerd, waardoor er een ander voorstel ter tafel ligt dan ik namens mijn functie heb ingediend. Toen de voorzitter dit geamendeerde voorstel in stemming bracht, verkeerde ik in een stuk gewetens nood en ik meen dat het, hoewel wij vanavond spoed moeten betrachten, correct was terwille van een goede besluitvorming het college te raadplegen. Mijn probleem is dat ik het, zoals ik heb doen blijken, met het voorstel in geamendeerde vorm niet eens ben. Daar komt bij dat door de mijns inziens onjuiste aanpak waarvoor de raad nu heeft gekozen mijn functioneren ten opzichte van de functie openbare werken nadelig wordt beïnvloed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 508