509 21 APRIL 1982 Ik wijs erop dat de dienst openbare werken vana vond buiten discussie was, maar bij raadsbesluit met dit experiment is belast. Na overleg met het college handhaaf ik mijn bezwaren ik waardeer het dat ik in staat word gesteld die spontaan en eerlijk aan de raad over te brengen maar ben ik anderzijds van mening dat het aan de geloof waardigheid van mijn andere functie, het woningbe drijf, te kort zou doen als ik op basis van deze motieven stagnerend zou optreden ten aanzien van het democratiseringsproces dat voor dit bedrijf op stapel staat. Op grond van deze argumentatie zal ik met pijn in het hart vóór het geamendeerde voorstel stemmen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna con form het geamendeerde voorstel van burgemees ter en wethouders besloten. De VOORZITTER: Mij is naar ik meen om cor recte redenen gevraagd of de behandeling van agendapunt 7 nog even kan worden aangehouden in verband met de beantwoording van vragen die zojuist op tafel is gelegd. Omdat de beantwoording nog maar net in uw bezit is, lijkt het mij inderdaad juist de behandeling van punt 7 tot later op de avond te verdagen. Overigens kondig ik nu al aan dat ik voornemens ben agendapunt 7 in relatie te brengen met de agendapunten 62 en 63. De problema tiek ligt bij deze drie punten ongeveer gelijk en het lijkt mij gerechtvaardigd ze tegelijk of min stens direct na elkaar te behandelen. 14. bijlage nr. 105. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANPASSEN VAN DE SPORTSUBSIDIEVERORDENING. (W) De heer VEELENTURF: De oorzaak van dit voor stel is gelegen in het feit dat door toeneming van het aantal georganiseerde sporters in Breda de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 509