21 APRIL 1982
520
we in 1970 rondom de volkstelling hebben gehad. Ik
herinner mij bijeenkomsten die ik destijds in een
andere functie heb mogen meemaken, bijvoorbeeld in
Amsterdam, waarbij het dak bijna uit het huis werd
gehaald door mensen die toen politiek niet zeer
tevreden waren en die thans namens hun partij hoge
functies vervullen en belangrijke bestuurszetels
bezetten. De sfeer....
De heer GARRITSEN: Welke partij was dat?
De heer SCHURING: De sfeer tijdens die bij
eenkomsten was op bepaaldeogenblikken eng. Er kwa
men emoties los die er niet om logen. Dat is ook
de reden geweest waarom in 1980 geen volkstelling
meer is gehouden: een wonderlijk feit, want sinds
diep in de negentiende eeuw heeft men geen volks
telling meer gemist. Dit is de emotionele kant van
de zaak, die sterk aanspreekt.
Zakelijk kunnen we de gegevens uit volkstel
lingen eigenlijk niet missen, getuige onder meer
het feit dat kort geleden het Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap te kennen heeft gege
ven dat het zonder deze gegevens niet verder kan.
Dit zijn de twee kanten van de zaak die we telkens
tegen elkaar moeten afwegen. Voor het C.D.A. staat
de privacy met andere woorden: het emotionele
element in hoge mate centraal. De privacy is
voor ons een groot goed, dat overigens niet alleen
moet worden gebonden aan een bepaalde techniek die
zich op dit ogenblik ontwikkelt. De privacy dient
centraal te staan, los van de techniek waarmee be
paalde verzamelingen door de overheid tot stand
worden gebracht. Ik denk dat de burgers er recht
op hebben deze privacy zo veel mogelijk beschermd
te zien, zowel intern als extern. Met "interne be
scherming" bedoel ik dat degenen die toegang tot
bepaalde gegevens hebben, daarvan geen misbruik
maken. Daarnaast dient er natuurlijk ook een be
langrijke externe bescherming te zijn: het moet
niet mogelijk zijn dat een bepaald gezelschap