527 21 APRIL 1982 toekomst van de gemeente op het stuk van de pri vacybescherming zal worden verlangd, is het een goede zaak dat het voorstel in deze vorm thans in de gemeenteraad komt. De V.V.D.-fractie heeft waardering voor het voorstel. De heer GARRITSEN: Evenals de heer Oomen be gin ik met de volkstelling 1971. We hebben gezien dat, als men maar massaal genoeg weigert, uitein delijk wel wetsveranderingen tot stand komen. Dit is weer een voorbeeld van buitenparlementaire ac tie die uiteindelijk in concrete besluiten op parlementair niveau resulteert. De parlementaire besluitvorming loopt veelal sterk achter. Ik heb waardering voor het betoog van de heer Taks, die enige dingen zuiverder op een rij zet dan de woordvoerder van het C.D.A., die zich over de activiteiten van de staatscommissie-Koopmans in zeer lovende zin heeft uitgelaten. Ik consta teer dat we in Nederland een heel eind achter lo pen. Allerlei landen, zoals Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk, zijn al lang in het bezit van wet geving op dit gebied, terwijl er in Nederland de heer Taks heeft daar terecht op gewezen niet in 1982, maar pas in 1985/1986 definitieve rege lingen zullen komen. Dit houdt niet in dat er in Nederland niets is gedaan. In het voorstel wordt gesignaleerd dat in 1975 de minister-president aanwijzingen heeft gegeven die onder meer tot ge volg hadden dat alle rijksregistraties reglementen moesten hebben. Nu kan de minister-president wel aanwijzingen geven, maar het is natuurlijk de vraag of die ook worden nageleefd. Als je onder zoekt hoeveel rijksregistraties in de kaartenbak van het ministerie van justitie voorkomen, blijkt die kaartenbak nauwelijks gevuld te zijn. Er staat geen enkele sanctie op als er geen reglement wordt vastgesteld. Van de aanwijzingen uit 1975 gaat dus weinig overtuigingskracht uit en dat geeft de noodzaak van een definitieve wetgeving nog eens aan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 527