543 21 APRIL 1982 De VOORZITTER: Men heeft nu van de motie ken nis kunnen nemen. Leidt een en ander tot een ver zoek om uitstel van de behandeling? De heer GOOS: Ik heb de motie ingediend en zij kan nu in de beraadslagingen worden betrokken. De heer GARRITSEN: De heer Goos zegt dat hij alle fracties heeft ingelicht. Weliswaar vorm ik slechts een heel kleine fractie, maar ik heb in ieder geval niets vernomen. Ik vind dat trouwens niet zo problematisch. Wèl vraag ik mij af of men, als een onderwerp al zo lang aan de orde is, niet in een eerder stadium, bijvoorbeeld in de commis sie, het voornemen om een motie in te dienen ken baar kan maken. Ik kom ook wel eens met een motie, zonder dat men dat van tevoren weet, maar dat is geen probleem, want men weet welke richting.... De VOORZITTER: Ook deze interruptie is afge sloten. Ik vraag de heer Van Dun of hij in staat en bereid is te antwoorden. Wethouder VAN DUN: Bereid wel, in staat niet. Ik neem aan dat het college zich even over de mo tie moet beraden. De VOORZITTER: Akkoord. De heer OOMEN: Kunnen wij de motie krijgen? De VOORZITTER: We zullen de tekst van de mo tie in ieder geval ook vermenigvuldigen. Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en verzoek de heer Van Dun een begin te maken met de beantwoording.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 543