559
21 APRIL 1982
toegezegde inderdaad geëffectueerd. Mijns inziens
is elk verder woord over dit onderwerp in het ka
der van deze garantiestelling nagenoeg overbodig.
Ook de heer Garritsen komt met bezwaren die
in eerdere raadsdiscussies al uitvoerig zijn uit
gemeten. De stukken zijn, voor zover wij erover
beschikken, ter visie gelegd. Als de heer Garrit
sen zegt dat hij de stukken over 1979 en 1980
mist, is dat correct. Ook wij hebben die stukken
niet; waarschijnlijk zijn ze pas per 1 juni met
een verklaring van een beëdigde accountant ter be
schikking. Vóór die tijd kunnen we ze uiteraard
niet ter visie leggen. Misschien hadden we concep
ten ter inzage kunnen geven, maar dan zou de heer
Garritsen ogenblikkelijk naar de accountantsver
klaring hebben gevraagd. Toegezegd is dat we de
stukken krijgen, maar niet eerder dan nadat ze
door de accountant goed zijn bevonden.
De heer Garritsen is nader ingegaan op vraag
3 van zijn op 4 april gestelde vragen over de NASW.
Vraag 3 heeft betrekking op de rechtsgeldigheid
van de akkoordverklaring die slechts door één of
twee bestuursleden is gegeven. Naar mijn mening
is de vraag in onze schriftelijke reactie van van
daag duidelijk beantwoord. Rechtsgeldigheid is
uitsluitend op te hangen aan de grondtransactie
die op 6 november 1981 heeft plaatsgevonden. Daar
aan ontlenen wij de juridische rechtskracht van
de transactie. De transactie is juridisch sluitend
tot stand gekomen en op basis daarvan is een ga
rantie-aanvraag ingediend. Je kunt je natuurlijk
moeilijk begeven in allerlei bespiegelingen over
de vraag of er wellicht vóór die tijd wel eens
iets is gebeurd dat juridisch minder sluitend was.
Dit moge wellicht zo zijn, maar het is in ieder
geval niet richtinggevend voor deze raadsbesluiten.
Men kan natuurlijk blijven spreken over ri
sico's en financiële avonturen. De besluitvorming
die wij aan de raad voorleggen is tamelijk water
dicht, gezien de voorwaarde dat het rijk zich
voor de volle 100% voor eventuele verliezen garant