21 APRIL 1982
562
gemeentelijke overheid; daarover heb ik ook wel
eens met wethouder Van Banning gediscussieerd. Als
wij mede over de garantie mogen beslissen, moeten
we dat besluit ook op een serieuze manier nemen.
Aanvragen van particulieren om garantie voor de
aankoop van afzonderlijke woningen leiden tot een
serieus en uitputtend onderzoek, dat met grote
nauwkeurigheid wordt uitgevoerd en soms in afwij
zing van een aanvraag resulteert. In dit geval
gaat het om miljoenen guldens en het lijkt mij dan
ook onjuist het standpunt in te nemen dat we maar
akkoord moeten gaan, omdat het rijk toch betaalt
als we in de problemen komen. Er zijn aangaande
deze stichting onduidelijkheden en er worden ri
sico's gelopen door de overheid: als het de ge
meente Breda niet is, is het toch in ieder geval
de rijksoverheid. Ik denk dat de rijksoverheid
niet voor niets de gemeenten inschakelt. Als het
rijk van mening zou zijn dat de gemeentelijke be
slissing niets voorstelt, zou de gemeenteraad geen
besluit hoeven te nemen en zou de garantieverle
ning rechtstreeks via Den Haag kunnen verlopen. Ik
denk dat wij onze verantwoordelijkheid niet uit de
weg moeten gaan.
Tot mijn vreugde heeft de wethouder erkend
dat een fout is gemaakt doordat men niet onmiddel
lijk hard in de garantievoorwaarden heeft opgeno
men of anderszins heeft laten vastleggen dat er
via een centraal toewijzingsbureau zal moeten wor
den toegewezen. Mede naar aanleiding van een op
merking van de heer Hendricks wijs ik erop dat de
afdeling financiën op 4 februari in een notitie
duidelijk heeft verklaard dat het wel degelijk mo
gelijk is ook bij garantieverlening in een bepa
ling de voorwaarde op te nemen dat een centraal
toewijzingsbureau zal moeten toewijzen. Het is
misschien niet gebruikelijk, maar het is wel moge
lijk. We hadden dus in de tussentijd tussen de
opstelling van de notitie en dit ogenblik is bij
na drie maanden verlopen de eerder gemaakte
fout alsnog kunnen herstellen. Gezien de