21 APRIL 1982 566 toetsingscriteria een stichting wordt toegelaten als erkende instelling. De tweede vraag is, welke specifieke rol de gemeente heeft als het toch de rijksoverheid is die de garanties verstrekt. Wethouder SANDBERG: De heer Van de Steenoven neemt ten onrechte aan dat ik over zijn argumen ten badinerend zou willen doen. Ik heb respect voor zijn opvattingen en ik respecteer het stand punt van zijn fractie, maar ik moet constateren dat de meerderheid van de raad in het verleden met betrekking tot het aangaan van een transactie met deze stichtingen een andere opvatting bleek te hebben en dat als gevolg daarvan de stichtingen om een garantie vragen. Wanneer ik mij badinerend mocht hebben uitgelaten, sloeg dat niet zo zeer op de argumenten van de heer Van de Steenoven als wel op de uitlatingen van de heer Garritsendie in dit verband van een "financieel avontuur" sprak. Gezien alles wat in de voorstellen staat en gezien alle brieven die zijn gewisseld, inclu sief de beantwoording van de vragen, meen ik met recht badinerend te kunnen spreken over opmerkin gen waarin men deze situatie nog steeds kenschetst als een financieel avontuur. Wanneer heel nadruk kelijk is vermeld dat de rijksoverheid zich voor 100% voor tekorten garant stelt, kun je natuurlijk moeilijk volhouden dat hier voor de gemeentelijke overheid een financieel avontuur ontstaat. Daaro ver heb ik badinerend gedaan. Ik respecteer de op vatting dat het niet zo veel uitmaakt of de rijks overheid of dat de gemeentelijke overheid de fi nanciële risico's op zich neemt, omdat er in bei de gevallen gemeenschapsmiddelen in het geding zijn. Het gaat erom dat de gemeenteraad van Breda een besluit moet nemen omtrent de vraag of onze gemeente zich garant stelt terwijl het risico voor de rijksoverheid is. De rijksoverheid is be reid dat risico op zich te nemen, mits ter be oordeling van de rijksoverheid zelf aan bepaal de voorwaarden wordt voldaan. Men moet de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 566