21 APRIL 1982
580
eigenschap, maar daardoor heeft het wel erg lang
geduurd, wat naar onze mening niet nodig was ge
weest, want de raadsuitspraak van verleden jaar
was uitermate duidelijk over de wijze waarop de
bewoners van de Hoge Vucht zouden worden ingescha
keld bij de uitvoering van het beleidsplan.
Als we meer tijd hadden gehad, zou ik enige
positieve opmerkingen over het voorstel hebben ge
maakt. Kortheidshalve volsta ik nu met de opmer
king dat de verordening de adviesraad een zeer
sterke positie ten opzichte van het gemeentebe
stuur garandeert. Die positie is afdoende gewaar
borgd. In de Hoge Vucht bestaat de angst dat de
centrale adviesraad een barrière tussen gemeente
bestuur en bewoners zou kunnen vormen; deze angst
lijkt mij echter ongegrond, want de artikelen 10
en 11 bevatten voldoende waarborgen dat hiervoor
geen gevaar kan ontstaan. Voorts kan worden opge
merkt dat de beide functies die de adviesraad
krijgt, in de verordening bijzonder duidelijk zij
omschreven: in artikel 2 de adviesfunctie in de
richting van het gemeentebestuur en in artikel 9
de ondersteuningsfunctie in de richting van de
werkgroepen. De samenvoeging van beide taken in
artikel 2 bepleit door het overleg Breda-noord
en door de heer Oomen bij amendement voorgesteld
-- lijkt ons niet tot een grotere mate van duide
lijkheid te leiden. De taken zijn in de beide ge
noemde artikelen duidelijk omschreven. Om die re
den zal het amendement van de heer Oomen onze
steun moeten ontberen. Bovendien past zijn amende
ment redactioneel niet in de verordening, omdat
in het amendement het begrip "bewonersgroepen"
wordt geïntroduceerd, een begrip dat in de tekst
van de verordening zelf niet voorkomt en dat in
ieder geval niet correspondeert met de inhoud die
in artikel 9, lid 2, wordt gegeven aan het begrip
"werkgroep". Het andere amendement, dat tot strek
king heeft dat de naam van de adviesraad wordt
veranderd, ligt in het verlengde van het eerste
amendement. Om die reden wijzen wij ook dat