21 APRIL 1982 582 besloot de raad dat er iets moest worden gedaan om participatie in de Hoge Vucht van de grond te krijgen. Nu is het dan eindelijk zo ver: na negen jaar praten komt er een verordening. Centraal dient naar mijn mening de constatering te staan dat de Hoge Vucht nu officieel via een adviesor gaan bij burgemeester en wethouders aan tafel zal kunnen zitten. In aansluiting op opmerkingen van onze kant in de commissie stel ik vast dat de tijd van talmen voorbij is en verzoek ik het O.B.N. zijn bezwaren ondergeschikt te maken aan het be reiken van de overeenkomst. De verordening is een eerste begin en bevat naar onze mening alle waar borgen voor een goed functioneren. Het lijkt onze fractie verstandig nu op basis van de verordening in haar huidige vorm een start te maken, zij het onder de afspraak dat we over één of twee jaar nog eens om de tafel gaan zitten om na te gaan of er over de wijze van functioneren tevredenheid is. Voor zover het wenselijk is dat nog elementen in de verordening worden ingevoegd waarover beide partijen het eens zijn hierover konden wij tij dens de besprekingen met ambtelijke medewerkers in commissieverband geen uitsluitsel krijgen heb ik er geen enkele moeite mee dat de verorde ning alsnog wordt gewijzigd. De heer HENDRICKS: Bij de behandeling in de commissie algemene zaken zijn enige vragen ge steld de heer Eissens heeft er enkele van ge noemd die naar mijn mening nu zouden moeten worden beantwoord. In de commissie is ook nog ge sproken over eventueel tussentijds overleg met de interimgroep. De opvatting was vrij algemeen ik moet een uitzondering maken voor de heer Taks dat het wenselijk zou zijn tot koppeling van de artikelen 2 en 9 te komen, mits dit niet op bezwa ren in verband met de inpasbaarheid zou stuiten. Graag zal ik van het college vernemen welk stand punt het ten opzichte van de beide amendementen inneemt. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 582