583 21 APRIL 1982 naamswijziging, waarover naar ik meen al eerder is gesproken, en aan de redactionele inpassing van het tweede P.v.d.A.-amendement. De VOORZITTER: Ik zal namens het college zo kort mogelijk antwoorden. Er is terecht op gewe zen dat we al erg lang met deze materie bezig zijn: ik heb een termijn van negen jaar horen noemen. Verleden jaar is het beleidsplan Hoge Vucht vastgesteld en zeer recentelijk is nog al lerlei correspondentie gevoerd en zijn allerlei gesprekken gehouden waaruit wij de conclusie heb ben getrokken dat tot op zeer grote hoogte mate rieel met de Hoge Vucht over de gekozen structuur overeenstemming bestaat. Ik wil dit bij dezen even vastleggen. Er is gevraagd of we nog een keer op de ma terie terugkomen, een vraag die ik bevestigend kan beantwoorden. Ik ben van mening dat we de ad viesraad nu op de voorgestelde wijze moeten laten functioneren en dat we na een jaar langer hoeft het niet te duren de gang van zaken moe ten evalueren. We moeten dan eerlijk tegen elkaar zeggen hoe de wijze van functioneren wordt beoor deeld en voor het geval dat de structuur en de verordening daarbij onjuist zouden blijken te zijn moeten we nu al de principiële bereidheid tot bijsturen uitspreken. De structuur zal ook naar de zin van de mensen in de Hoge Vucht moeten kunnen functioneren. De heer Oomen heeft bij amendement voorge steld de adviesraad "werkteam" te noemen, conform de opvatting die het O.B.N. in een brief heeft neergelegd. De voorgestelde benaming heeft een betekenis waarmee men het democratisch gehalte waarschijnlijk sterkere nadruk wil geven, maar zij doet naar mijn mening geen recht aan taak, bevoegdheden en functie van de adviesraad. Ik heb in de commissie algemene zaken gezegd dat de ad viesraad een zeer brede taak heeft, neergelegd in artikel 2 en gebaseerd op het beleidsplan Hoge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 583