622
13 MEI 1982
dinsdag een interpellatie kan worden gehouden.
De VOORZITTER: Het laatste lijkt mij nauwe
lijks een voorstel. Ik meen voor zover mij dat
mogelijk is namens het college...
Inmiddels blijkt mij dat er behoefte is aan
schorsing. Wij zullen dan de vergadering even on
derbreken, opdat ook in het college enig beraad
kan worden gehouden.
De heer GARRITSENIk zou dan graag het oor
deel van het college vernemen over de drie voor
stellen die er in feite liggen. Ik doel op de wij
ze van behandelen.
De VOORZITTER: Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik
wil graag namens het college van burgemeester en
wethouders enige antwoorden op de gestelde vragen
geven. Allereerst maak ik de persoonlijke opmer
king dat ik mijn uiterste best doe volgens het
reglement van orde te handelen. Dat is door de
raad vastgesteld en het lijkt mij dus ook objec
tief.
Mijn tweede opmerking heeft betrekking op de
suggestie van de heer Dek om de interpellatie
eerst dinsdag te behandelen. Het is naar het oor
deel van het college onverstandig en niet juist
om dat te doen. Uitstel van de behandeling van de
interpellatie heeft geen betekenis. Wij willen erg
graag en ik heb het gevoel dat de raad in de
zelfde richting denkt vanavond een uitspraak
van de raad over het al dan niet houden van de in
terpellatie hebben.
Mijn derde opmerking betreft de tervisieleg-
ging van de stukken die in de brief van 12 mei
wordt aangekondigd. Het college van burgemeester
en wethouders zal er zorg voor dragen dat de