624 13 MEI 1982 u die commissie bedoelt en van de commissie al gemene zaken. Die twee voorzitters zitten hier op het ogenblik en ik vind het wat merkwaardig dat zij niet nu meteen mededelen dat zij een gecombi neerde vergadering zullen beleggen. Men kan op zo kort mogelijke termijn een datvim vaststellen. Als morgen de stukken ter visie komen te liggen, kan volgens het gebruik na zeven dagen een commissie vergadering worden gehouden. Gezien het belang van de zaak waar het om gaat, mag dat naar mijn mening in ieder geval van het college worden verwacht. Ik persisteer overigens bij de interpellatie-aanvraag. Ik vind de zaak van zó groot belang, dat ik een stemming over de interpellatie-aanvraag wens. De VOORZITTER: Die stemming zal plaatsvinden. De heer CRUL: In eerste termijn heb ik al ge zegd dat wij voor het verzoek van de P.S.P. begrip hebben. Wij gaan ervan uit dat de gecombineerde vergadering van de commissies ruimtelijke ordening en algemene zaken er komt, en wel op korte termijn. Gezien de randvoorwaarden die u hebt gesteld, kan er, denk ik, geen enkele blokkade meer worden op geworpen. Wij zullen aan het beleggen van een der gelijke vergadering onze medewerking geven. Op grond hiervan zullen wij het interpellatie- verzoek niet steunen. De VOORZITTER: Ik heb niets toe te voegen aan hetgeen ik zojuist heb gezegd en ik verzoek u tot stemming over te gaan. De heer GARRITSEN: Er zijn door de heer Dek en de heer Crul enige concrete vragen gesteld. Ik neem aan dat het van behoorlijk voorzitten getuigt die vragen te beantwoorden. De VOORZITTER: Er zijn naar mijn oordeel geen nieuwe vragen gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 624