650
13 MEI 1982
Wethouder VAN DUN: Een vergaande conclusie
De heer TEN WOLDE: De heer Crul heeft slecht
naar de heer Van Dun geluisterd!
De VOORZITTER: Mogen we de verdere behande
ling even uitstellen, omdat....
Wethouder VAN DUN: Misschien kan ik een voor
stel van orde van pragmatische aard doen. Ik kan
mij voorstellen dat als kern van de zojuist voor
gelezen motie wordt gezien dat we hetgeen ik zo
juist vrij fragmentarisch heb gezegd zullen
vastleggen in een notitie en dat die notitie aan
de hand van de vraagstelling van de heer Paquaij
in de commissie openbare werken aan de orde kan
komen. Men krijgt dan de voors en tegens met mijn
argumentatie op een rijAls dit de inhoud van de
motie mag zijn, heeft het college er, denk ik,
geen enkele moeite mee.
De VOORZITTER: Wat vindt de heer Paquaij er
na deze toezegging van?
De heer PAQUAIJOnze fractie kan ermee ak
koord gaan.
De VOORZITTER: De fractie kan akkoord gaan
met de toezegging omtrent het opstellen van een
notitie die de wethouder heeft gedaan. Wordt dan
de motie ingetrokken?
De heer PAQUAIJ: Natuurlijk.
De VOORZITTER: Dan zullen we zo beslissen.
De heer GARRITSENIk zou graag nog in twee
de termijn het woord willen voeren. Bij lezing van
de motie krijg je op het eerste gezicht de tranen
in je ogen. Winsten voor de werkloosheid bestemmen
is prachtig, maar als je niet concreet aangeeft