668 13 MEI 1982 hebben richting aan het -beleid gegeven door in het structuurplan dat de raad bereid is vanavond aan te nemen, samenhangende aanbevelingen neer te leggen. Enige vragen kunnen worden weergegeven met de woorden: "En nu gauw het groenstructuurplan voor de gehele stad!Ik heb onder de koffie al schetsenderwijs tegen enige raadsleden mogen zeg gen dat zij op hun wenken kunnen worden bediend. Na overleg tussen de directeur beplantingen en mij van vandaag kan ik melden dat naar het colle ge onderweg is een kredietaanvraag ad 75.000, om het groenstructuurplan voor de gehele stad bin nen een jaar op tafel te hebben. Met belangstel ling zie ik de goedkeuring van de raad op het nog aan te vragen krediet tegemoet. Het lijkt mij dat dit niet zo problematisch zou moeten zijn. Toch zijn er wel problemen. Het is niet al leen zo dat het groenstructuurplan voor de gehele stad zichtbaar moet zijn: we zullen ook meer zicht moeten hebben op de dekking, een onderwerp waarover door alle fractiewoordvoerders iets is gezegd. Wat bedoelen wij als wij gedachten ontwik kelen over de dekking van de te ontwikkelen groen structuur in de stad? Onze bedoelingen zijn als volgt te formuleren: het afstoten van groen dat we in de prioriteitenstelling kunnen missen, het gebruiken van de opbrengst van het af te stoten groen voor investeringsprogramma's, met name in de binnenstad, en het gebruiken van het financieel dan vrij komende onderhoudsniveau voor het onder houd van groen dat onvermijdelijk zie de Haag se Beemden op ons af komt. Dit is de achter grond van de operatie. Knelpunt is hierbij natuur lijk de vraag, welk groen voor afstoting in aan merking komt, een vraag waarover door mevrouw Den Ouden en de heren Van de Steenoven en Ten Wolde is gesproken. In de commissie heb ik gezegd dat we in dezen niet fragmentarisch en per incident te werk moeten gaan: een en ander zal zich moeten afspelen langs de lijnen van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 668