686 13 MEI 1982 best willen ondersteunen, met inachtneming van een aantal opmerkingen die hier niet relevant zijn, behalve de opmerking dat het plandeel Zuid mede zal moeten berusten op door de raad te nemen besluiten ten aanzien van het beheersplan Galder- se Heide. Deze twee constateringen bij elkaar steunen mij in mijn bijval voor de opmerking van de heer Van de Steenoven, inhoudende dat het amen dement-Dek in feite overbodig is. Dit amendement of deze motie, wat het ook moge zijn is overbodig omdat we door onze berichtgeving aan het stadsgewest en door het feitelijk functione ren van de werkgroep die zich met het plandeel bezighoudt, weten dat de beide plannen elkaar pre cies afdekken. Overigens heb ik nog een derde argument en dat brengt mij ertoe te zeggen dat ik moeite met het amendement heb. Het amendement zou namelijk de suggestie kunnen wekken dat beide plannen wel eens niet met elkaar zouden kunnen "sporen". Niets is onmogelijk, want de besluitvorming over het beheersplan Galderse Heide speelt zich af in de gemeenteraad van Breda en de besluitvorming over het basisplan voor de openluchtrecreatie speelt zich niet in die gemeenteraad af. We moeten er rekening mee houden ik vermoed dat niet, maar het onverwachte kan gebeuren dat de beide plan nen op een gegeven ogenblik niet met elkaar zul len blijken te sporen. Tegen die achtergrond vind ik de inhoudelijke benadering van het beheersplan Galderse Heide te belangrijk om nu met dichte ogen uit te spreken dat het in een situatie die we niet verwachten maar waarmee we wêl rekening moeten houden, ondergeschikt zal worden gemaakt aan het plandeel Zuid. Een en ander verleidt mij tot het maken van de volgende opmerkingen. Het beheersplan Galderse Heide spoort op het ogenblik met het plandeel Zuid: laten we het zo houden. Voor het geval dat de beide plannen onverhoopt op een gegeven ogen blik niet met elkaar zouden gaan sporen, ben ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 686