688 13 MEI 1982 voor extensieve recreatie zal moeten bieden. Wan neer men met het grote plan bezig is, moet men niet vanuit het kleine door Breda opgestelde plan gaan werken: men moet het. totaaloverzicht in het oog houden. Daar pleit ik voor en daarvoor is de samenwerking met een andere gemeente binnen het stadsgewest op touw gezet. Waarom zouden we het beheersplan dan niet ondergeschikt kunnen maken? Als de wethouder zegt dat hij het beheersplan niet bij voorbaat wil inleveren, vraag ik mij af welke waarde hij hecht aan de samenwerking met een an dere gemeente voor de opstelling van het plandeel Zuid. Waarom wordt daar dan nog geld en energie in gestoken? De heer GARRITSENVan de kant van de P.v.d.A. is de technische opmerking gemaakt dat mijn amen dement wellicht meer het karakter van een motie heeft. Ik denk dat het duidelijk een amendement is omdat het tot strekking heeft punt 4 van het con cept-besluit geheel te wijzigen. Wethouder Van Dun heeft, vrij vertaald, ge zegd dat ik er in mijn amendement dingen bij sleep die een beetje aan de zijlijn meedoen. Naar mijn mening staat nu juist heel duidelijk in de over wegingen dat je een begin moet maken met een aan tal concrete initiatieven. Ik zou best met een motie willen komen waarin de uitspraak wordt ge daan dat alle militaire activiteiten in Breda moeten worden aangepakt, maar ik denk dat je er gens moet beginnen en daarom ben ik met een amen dement gekomen waarin wordt voorgesteld het con cept-besluit in de door de P.S.P. gewenste rich ting bij te stellen. Dit is op zich niets nieuws. Op allerlei gebieden vindt strijd tegen oefenter reinen plaats en ik vind dat we dat, als we vin den dat er een actieve vredespolitiek moet worden gevoerd, ook in Breda best kunnen doen. Met het amendement van D'66 kan ik niet mee gaan. Als de raad besluit het beheersplan aan te nemen, dan gaat hij daarmee akkoord. Ik vind dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 688