690
13 MEI 1982
Breda het beheersplan aanvaardt, geeft hij daar
mee te kennen hoe naar zijn mening het beheer moet
plaatsvinden. Met dat geheel gaan we op pad en dan
zullen we wel zien tot welk resultaat de wethouder
in het gemeenschappelijk overleg komt. Ik geloof
dat dit reëel is. Hiermee is het amendement over
bodig, zodat mijn fractie het niet zal steunen.
De heer DEK: Ik hoorde eerder in deze verga
dering iemand over "door de bocht gaan" spreken.
Heb ik nu goed begrepen dat u door de bocht gaat
omdat ik in tweede termijn niet nog een keer over
de C.R.M.-subsidie heb gesproken?
De heer TEN WOLDE: Ik ga niet door de bocht.
De heer HENDRICKS: Nee, de heer Ten Wolde
zweeft alleen een klein beetjeI
De heer TEN WOLDE: Ik ga niet door de bocht.
Ik ben alleen overtuigd door een argument dat ik
vooraf niet had ingeschat.
Mevrouw DEN OUDEN-JANSENIk wil een stemver
klaring afleggen. Onze fractie gaat met beide
amendementen niet akkoord.
Wethouder VAN DUN: Alles is al gezegd en een
nieuwe discussie over functie en taak van militai
ren in Breda en de gevolgen daarvan vind ik op
dit ogenblik nogal onwezenlijk en niet op haar
plaats. Ik persisteer bij de opvatting van het
college over het amendement van de heer Garritsen.
Aan het adres van de heer Dek zal ik nog een
keer proberen onze bedoeling duidelijk te maken,
waarbij ik zal trachten aan te tonen waarom zijn
amendement zo onwezenlijk is. De heer Dek wekt de
suggestie en ik denk dat dat komt doordat hij
te weinig in de voorgeschiedenis van het basis
plan voor de openluchtrecreatie zit dat Breda
ten onrechte samenwerkingsverbanden niet in het