13 MEI 1982
697
gevestigd, vlak bij de Lunetstraat en dicht in de
buurt van een woonwijk. Het ging daarbij om een
bedrijf dat schade aan de woonwijk zou veroorzaken
en in dat geval is dezelfde juridische weg gevolgd.
In het onderhavige geval is er geen sprake van
schade. Er ligt een voorstel om iemand een behoor
lijke woonplaats te bieden en nu wordt er ineens
zo veel bezwaar gemaakt, terwijl je van te voren
op je vingers kunt natellen dat niemand van deze
lokatie hinder zal ondervinden.
Ik vraag mij af waar al dat bezwaar vandaan
komt en waarom er nu ineens zo hoog van de toren
wordt geblazen. Ik vermoed hier politieke argumen
ten achter en ik vind dat die, als ze er zijn,
maar gewoon duidelijk moeten worden uitgesproken.
De heer Ten Wolde moet niet met twee maten meten
door op het ene moment wèl met deze juridische mo
gelijkheid akkoord te gaan en op het andere moment
niet. Dat is heel inconsequent.
Het zal duidelijk zijn dat wij met het voor
stel akkoord zullen gaan.
Wethouder VAN DUN: Mijn kant van het verhaal
is snel afgehandeld. De uitvoering van de Woonwa-
genwet hoort primair thuis in de portefeuille van
mijn collega Paulussen. Alleen zij kan ingaan op
vragen over een eventuele precedentwerking en over
eventuele andere aanvragen. Mijn kant van het ver
haal komt op het volgende neer. Als het college
eenmaal heeft besloten artikel 10 van de Woonwa-
genwet toe te passen en op basis van het vigerende
bestemmingsplan is ter plaatse geen invulling mo
gelijk, dan dient als consequentie van het besluit
ex artikel 10 spoedig alsnog een invullingsmoge
lijkheid te worden gecreëerd. Het vertrekpunt voor
mijn redenering is de artikel 1O-procedure
Bij het creëren van een invullingsmogelijk
heid staan er twee wegen open. Je kunt een offi
ciële bestemmingsplanwijziging tot stand gaan
brengen, of je kunt kiezen voor het nemen van een
voorbereidingsbesluit met alles wat daarop volgt.