13 MEI 1982
699
De VOORZITTER: Mag mevrouw Paulussen eerst
uitspreken?
Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Artikel 10 van
de Woonwagenwet geeft de mogelijkheid van een ont
heffing tot het innemen van een standplaats buiten
een woonwagencentrum. Het college heeft gemeend de
heer Van Toren op grond van een sociale indicatie
een dergelijke ontheffing te moeten verlenen. Er
is op dit ogenblik geen andere aanvrage bekend.
Mochten er andere aanvragen komen, dan zal iedere
aanvrage kritisch worden bekeken tegen de achter
grond van de bedoeling van de wet.
Wat de precedentwerking betreft: er staat een
artikel in de wet dat het college de bevoegdheid
geeft om deze ontheffing te verlenen. De verlening
van de ontheffing staat niet haaks op het beleid
dat we op het ogenblik aan het uitvoeren zijn. Ik
wijs erop dat naar ik meen bij de ter visie geleg
de stukken in globale zin gegevens uit de sociale
rapportage over de familie Van Toren zijn gevoegd.
Uit die gegevens blijkt duidelijk dat het voor dit
gezin geen oplossing is in één van de kleinere
centra te gaan wonen. Op grond daarvan hebben wij
de ontheffing verleend.
Mevrouw Den Ouden heeft een vraag gesteld
over het gebruik van het naastliggende terrein
voor andere doeleinden. Ik meen dat de bewoners
van Driekoningenoord in de tijdelijke centra heb
ben laten zien dat bij de aanwezigheid van een
goede woonomgeving geen ongewenste toestanden
naast de woonwagens ontstaan.
De heer TEN WOLDE: Het gaat mij er niet om
afbreuk te doen aan de sociale indicatie die uit
de onderliggende rapporten blijkt. Ik ben de laat
ste die daarover een hard oordeel zou willen ge
ven. Mij gaat het erom dat we bezig zijn eigen
lijk al te lang met het effectueren van een
goed spreidingsbeleid, waarbij onze fractie nog
aantekent dat zij steeds ook accent wil leggen op