13 MEI 1982
703
De heer FLESKENS: Ik wil, zij het onvoorbe
reid, nog de volgende opmerking maken. Het college
moet nu een ontheffing geven, omdat de bestemming
van het terrein-in-kwestie de aanwezigheid van een
woonwagen niet toelaat. Als door een bestemmings
planwijziging het terrein de bestemming "woonwa
genstandplaats" krijgt, is er geen ontheffing meer
nodig.
Wethouder mevrouw PAULUSSENNeein de Woon-
wagenwet staat dat de gemeente woonwagencentra
moet inrichten, en geen individuele woonwagen
standplaatsen. Aan individuen kan op grond van be
paalde overwegingen ontheffing worden gegeven van
het verbod om buiten een centrum een standplaats
in te nemen.
De heer FLESKENS: Zodra de bestemming "woon
wagenstandplaats" wordt gegeven, is er geen sprake
meer van een uitzondering. Het terrein heeft dan
de bestemming die de wet voorschrijft en het col
lege hoeft geen ontheffing meer te geven.
De VOORZITTER: Is daarop niet van toepassing
wat de heer Van Dun heeft gezegd?
De heer TEN WOLDE: Het gaat wat heen en weer.
Ik denk dat de heer Van Dun terecht zegt dat de
bestemming definitief is. Daar gaat het mijn frac
tie om, onafhankelijk van de situatie die in het
onderhavige geval aan de orde is.
Wethouder VAN DUN: Er schijnt achter de tafel
ook misverstand te zijn, maar zo moeilijk is het
niet. Er komt een bestemmingsplan. Dat is het eind
van het verhaal, want anders moeten we geen voor-
bereidingsbesluit nemen. In dat bestemmingsplan
moet de artikel 19-procedure worden "gelegaliseerd"
Het is mogelijk dat in het bestemmingsplan een
woonwagenbestemming wordt gegeven en het is ook
mogelijk dat wordt volstaan met de omschrijving