721 18 MEI 1982 beraadslaagd. Daarna zal, eveneens conform de ge maakte afspraken, een vrij forse pauze worden ge houden, waarin op zijn minst de fracties overleg zullen kunnen plegen; ook het college van burge meester en wethouders zal daar behoefte aan heb ben. Ik sluit niet uit dat ik nog overleg over de verdere gang van zaken met de fractievoorzitters zal moeten voeren. De heer EISSENS: Zelden heb ik zo tegen een raadsvergadering zitten aanhikken als thans. Ik denk ook dat er nauwelijks een ondankbaarder taak is dan vanuit een ongewilde en ongezochte positie in te grijpen in de materiële situatie van zo veel diensten en instellingen. Ieder van deze diensten en instellingen heeft op zijn of haar beurt getracht met de middelen die voorhanden wa ren beleid te voeren, activiteiten uit te breiden en medewerkers voor taken aan te trekken, dit al les vanuit de gedachte dat het nooit kapot kon met de welvaart. Wij zijn eraan gewend geraakt. Afgezien van enkele realisten werd er niet meer bij stil gestaan dat er ook nog eens een weg te rug kon komen, een weg terug waarop men zich nau welijks mentaal kon instellen: zo snel moest hij worden ingeslagen. Wij hebben respect voor de voortvarende wij ze waarop burgemeester en wethouders zijn inge sprongen op de slechte economische situatie en met alle betrokkenen binnen het ambtelijk apparaat hebben getracht tot alternatieven, tot herverde lingen en soms tot temporisering van uitgaven te komen. Ik zei al even dat de ombuiging zo snel gaat, dat men er mentaal nog niet aan toe is. Dat geldt zeker ook voor een aantal leden van onze fractie en voor de betrokken instanties. Tot gis teren toe wat zeg ik: tot vlak vóór de raads vergadering werden we nog benaderd, waarbij ieder verhaal van iedere instantie, op zijn waar de geschat, steekhoudend is, grond heeft en lo gisch lijkt. Wij kunnen helaas niet een ieder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 721