723
18 MEI 1982
posten, de onevenredig zware belasting van het
raadslid, en het gebrek aan tijd om ons bijvoor
beeld eens uitvoerig te verdiepen in de problemen
van al degenen die ons benaderden. Ik heb wat dat
betreft het idee dat vele niet-ambtelijke instel
lingen niet aan hun trekken zijn gekomen om argu
menten in te brengen en gehoord te worden, al is
het maar zeer de vraag of dat nog wel zou hebben
geholpen. Met bloedend hart willen wij onze mede
werking geven aan deze met recht "operatie" ge
noemde ingreep, beseffend dan we in een fase van
"pompen of verzuipen" komen.
Wij zijn ons ervan bewust dat we met deze
aanpak nog niet aan het einde zijn. De toekomst
ziet er nog somber uit en harder ingrijpen zou nog
wel eens nodig kunnen zijn. Zo zijn wij heel be
nieuwd hoe de taakstellingen voor 1983 in de be
groting er straks uit zullen zien. Meer dan 25%
immers van de gehele bezuinigingsoperatie moet uit
die taakstellingen komen. Wij vragen het college
ons te zijner tijd apart inzicht te geven in de
verwerking.
Nog even zou ik willen stil staan bij de per
sonele consequenties binnen het ambtelijk appa
raat. Het kan helaas niet anders dan dat er ook
arbeidsplaatsen zullen moeten worden geofferd. De
wijze waarop het college dit wil doen via na
tuurlijk verloop en het totnogtoe niet vervullen
van vacatures wordt door ons in de gegeven si
tuatie als onvermijdelijk ervaren, terwijl wij een
actief herplaatsingsbeleid via de vrij komende
functies gaarne ondersteunen. Wij hopen dat het
college erin zal slagen een mentaliteitsombuiging
te realiseren om tot "de algemene ambtenaar" te
komen. Deze term is van het college; ik zou liever
over "de zakelijk tot service bereide ambtenaar
spreken". Ik denk dat het verstandig is na te gaan
of door middel van cursussen en opleidingen of an
derszins een versnelling van dit .proces kan wor
den bewerkstelligd.
Men kent onze zorg over de afdeling personeel