18 MEI 1982 756 kiest ons amendement (amendement 20) voor een op lossing waarbij enerzijds de verlaging van de ver goeding achterwege blijft en anderzijds slechts 50% van de kosten aan de fracties wordt gedecla reerd. Dit betekent al met al een verlaging van de huidige vergoeding met ongeveer 17,5%: een aan zienlijk lagere verlaging dan bijvoorbeeld het amendement van de C.D.A.-fractie oplevert, want dat amendement resulteert in een verlaging van 37%. Misschien hangt onze bezorgdheid samen met het feit dat wij een middelgrote fractie vormen, maar wij menen in ieder geval in twijfel te moeten trekken of de fracties bij een verlaging van 37% nog optimaal kunnen functioneren. De P.v.d.A.-fractie kiest een iets andere in valshoek: zij wil de raad nog niet laten besluiten en denkt via een motie de beslissing te kunnen uitstellen. Het lijkt ons vooralsnog minder juist de beslissing over de verkiezingen heen te tillen. Wij vinden dat de huidige raad moet beslissen. Straks als de nieuwe raad aantreedt, moet duide lijk zijn wat de positie van de fracties is. Dit is ons standpunt op dit moment. Het andere alter natief verlaging van de individuele vergoeding van de raadsleden is wettelijk niet toegestaan, zoals de P.v.d.A.-fractie zou moeten weten. De Ge meentewet bepaalt in artikel 64f dat de raad bij verordening de hoogte van de vergoeding vaststelt naar bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. In die algemene maatregel van bestuur is vastgelegd dat de raad ten hoogste 20% naar bene den mag afwijken. Dit alternatief is dus niet rea liseerbaar. Het eerste alternatief lijkt ons op dit moment wat minder juist, maar er valt waar schijnlijk over te praten. De heer CRUL: Dat verkeerde alternatief heb ik alsnog niet ingediend De heer TAKS: Dat is dan heel wijs! Te meer reden om met elkaar te praten over de overgebleven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 756