19 MEI 1982 842 dat je de kans loopt dat bepaalde mensen op basis van dit gegeven zeggen: dan hoeft het voor mij niet meer. De heer OOMEN: Dan vraag ik mij af hoe ge motiveerd die burgers zijn. Onze opvatting is -- de heer Kammeraat heeft zich al in dezelfde geest uitgelaten dat het bij werkelijk gemotiveerde burgers niet om die paar tientjes gaat. De heer TEN WOLDE: Als we het voorstel van het college volgen, kiezen we voor een onduidelijk beleid ten aanzien van de adviesraden en voor een korting die niet in verhouding staat tot wat we onszelf hebben opgelegd en die ver uitsteekt boven de korting die bij de gemiddelde HUG-operatie wordt toegepast. Ik vind dit tegenover de advies raden geen juiste houding en zelfs een houding die in de sfeer van het onbehoorlijk bestuur ligt. De heer HENDRICKS: Bij ons amendement is heel duidelijk het functioneren van de democratie betrokken. De adviesraden zijn daarvoor bijzonder nodig. Veel mensen offeren voor de activiteiten in adviesraden veel vrije tijd op en wij vinden dat daar een zekere mate van beloning tegenover behoort te staan. Wij zijn overigens blij met de aanvulling van de kant van het college, verwoord door de heer Van Dunmet betrekking tot nader overleg, maar wij blijven bij het standpunt dat het bedrag van de bezuiniging veel lager zal moe ten zijn. Ook wij hebben gezocht naar de relatie waar op in de commissie destijds is gewezen, namelijk de relatie met de 80%-vergoeding voor raadsleden. Daarbij hebben wij overwogen dat de raad ook daarnaast nog inlevert en dat het redelijk is dat hetzelfde van leden van commissies wordt gevraagd. Rekenend en cijferend zijn wij uiteindelijk natuurlijk een beetje arbitrair op 75% uit gekomen. Od die manier ontstaat naar onze mening

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 842