877
19 MEI 1982
de heren Römkens, Van Asseldonk, Fleskens
en Sandberg, mevrouw Van Rooij-van den Heu
vel, de heren Van Dun, Van den Broek, Gar-
ritsen, Van Dongen, Veelenturf, Eissens,
Schuring, Ten Wolde, Taks, Dek en Hendricks.
VOOR hebben gestemd: mevrouw Paulussen, de
heren Dreef, PaquaijWelschen, Martens en
Oomen, alsmede mevrouw Pellis.
(Niet aanwezig: de heren Peeters en Gros-
feld en mevrouw Elie-van Es)
motie 7 (landelijk bezuinigingsbeleid en relatie
HUG/arbeidsplaatsen)(PSP)
Wethouder VAN DUN: Het college ontraadt
unaniem de aanvaarding van deze motie. Het ge
stelde in de motie onder "stelt vast dat" en "is
van mening dat" getuigt naar onze mening van een
houding waarbij men de kop in het zand steekt voor
de situatie die er is. De heer Garritsen is te
gen bezuinigen en wil buitenparlementaire actie
voeren, maar dat leidt op dit punt tot niets.
In de tweede plaats wijs ik erop dat de gemeente
raad van Breda tot taak heeft een sluitende be
groting vast te stellen, en wel op korte termijn.
Wat in de motie aan het college wordt verzocht,
is niet in overeenstemming met deze doelstelling.
De heer GARRITSEN: De wethouder zegt dat
het verzet tegen bepaalde plannen tot niets leidt.
Als we daarvan zouden uitgaan, zouden we het hoofd
in de schoot leggen. Als je van mening bent dat
het beleid niet werkt, moet je daaraan consequen
ties verbinden, zoals de PvdA op landelijk niveau
heeft gedaan. Zoals in overweging nr. 3 van de
motie staat, worden er geen structurele arbeids
plaatsen geschapen. In verband daarmee is de
PvdA op landelijk niveau uit de regering gestapt.
Om het beleid te keren zul je je met vakbonden
en andere organisaties te weer moeten stellen.
Er moet een ander beleid komen, dat wèl reële