19 MEI 1982 880 INTERPELLATIEVERZOEK VAN DE HEER E.C.P.G.M. FLES- KENS INZAKE VERZOEKEN OM ONTHEFFING EX ARTIKEL 10 VAN DE WOONWAGENWET. De VOORZITTER: De raad zal allereerst moe ten beslissen of het verzoek wordt ingewilligd. De heer EISSENS: De brief van de heer Fles- kens suggereert dat er iets nogal ernstigs aan de hand zou zijn. Anderzijds denk ik dat de vragen snel kunnen worden beantwoord. Ik ben er daarom vóór, het interpellatieverzoek in te willigen. De heer OOMEN: Nauwelijks een week geleden is een agendapunt aan de orde geweest dat betrek king had op een heel speciaal geval; vanavond blijkt de V.V.D. een aantal vragen te hebben. Naar onze mening gebruikt men hier een erg zwaar middel om informatie van het college te verkrij gen, maar als het college de vragen op deze ma nier wil beantwoorden, hebben wij daartegen geen bezwaar. Als iemand een interpellatie wil houden, moet hij dat maar doen. Hoewel wij vinden dat hier een erg zwaar middel wordt gebruikt, mag wat ons betreft de interpellatie worden gehouden. De heer GARRITSEN: Ik heb er geen enkel be zwaar tegen dat de interpellatie wordt gehouden, maar ik vind wèl dat de V.V.D. wat consequenter moet zijn. Als wethouders iets zeggen, worden er soms nogal partijdige keuzen gedaan. De V.V.D. wijst bepaalde interpellatieverzoeken af, terwijl daarbij soms werkelijk exact dezelfde dingen aan de hand zijn. De heer FLESKENSIk maak bezwaar tegen een dergelijke opmerking. Ik vind het niet nodig er al te diep in te gaan. De heer HENDRICKS: Wij steunen het interpel latieverzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 880