885
19 MEI 1982
De heer FLESKENSNaar aanleiding van de
beantwoording van de schriftelijk ingediende vra
gen meen ik mij vooralsnog tot het antwoord op
vraag V te kunnen beperken. Deze vraag is niet
voor niets gesteld en er is met een zeer concreet
en ondubbelzinnig "neen" op gereageerd. Ik be
schik over een verslag van een vergadering van het
bestuur van de fractie van de P.v.d.A. van 3 mei
1982, waaruit blijkt dat de komst van aanvragen
een bekend gegeven was en dat men zelfs al een
tegenactie in gedachten had. Het wil er bij mij
niet in dat de wethouder op 13 mei 1982 niet op
de hoogte zou zijn geweest van het feit dat dit
in Breda speelde.
In dit verband wil ik erop attenderen dat
de discussie die wij hier op 13 mei hebben ge
voerd, niet over Amsterdam en over een ontheffing
op het Waterlooplein ging: wij hebben gesproken
over Bredase situaties, over Bredase problemen,
over Bredase precedentwerkingen, over Bredase
woonwagenbewoners en over inwoners van Breda,
wij hebben niet gesproken over problemen in hun
algemeenheid. Dingen die de raad moet beoordelen,
zijn alleen maar goed te beoordelen als de raad
van het college volledige informatie krijgt.
Krijg je geen, halve of onjuiste informatie, dan
besluit je op gronden die niet tot een afgewogen
en juist besluit kunnen leiden, omdat de basis
die aan het besluit ten grondslag ligt, gewoon
incompleet is. Zo simpel ligt dat.
Wanneer men dergelijke gegevens achterhoudt,
is naar mijn mening kennelijk niet de politieke
of feitelijke wil aanwezig om de gemeenteraad
volledig voor te lichten teneinde de besluitvor
ming zo verantwoord mogelijk te maken.
Op dit ogenblik meen ik het hierbij te
moeten laten. Ik ben erg benieuwd naar de reactie
van de wethouder.
De heer OOMEN: In deze eerste termijn wil
ik onze verbazing erover uitspreken dat de heer