887 19 MEI 1982 lijk woonwagenbewoners actie zouden ondernemen. Ik kan mij voorstellen dat de vraagsteller met zijn vraag van 13 mei en met vraag V van deze interpellatie doelt op de interpretatie van arti kel 10 als actiepunt. Als mij deze bedoeling dui delijk zou zijn geweest, zou ik erop hebben gewe zen dat ik als functiewethouder de laatste twee jaar vanuit het Woonwagenschap en vanuit de com missie sociale zaken veelvuldig overleg met woon wagenbewoners heb gepleegd en dat in dat overleg herhaaldelijk is gesproken over het trage verloop van het spreidingsplan in en buiten Breda, waar bij ook is ingegaan op de mogelijkheden en onmo gelijkheden, het eigenlijk en het oneigenlijk ge bruik van artikel 10 in relatie tot het spreidings plan als actiepunt. Iedereen die een klein beetje van woonwagenzaken op de hoogte is, moet dit actie punt bekend zijn. Het speelt in praktisch alle steden in Nederland waar men met een spreidings plan bezig is en het is een landelijk actiepunt van het landelijk woonwagenberaad, dat in zijn contacten met woonwagenbewoners de mogelijkheid van artikel 10 als drukmiddel uitdrukkelijk propa geert. Deze benadering van artikel 10 is verder herhaaldelijk aan de orde geweest in het provinci aal beraad voor woonwagenbewoners, Van deze bena dering ben ik op de hoogte, maar ik wijs erop dat het hier gaat om een zeer algemeen punt in het geheel van de discussie rond het spreidingsplan. Ik heb daarom de bovengenoemde vraag niet in de bovenbedoelde zin geïnterpreteerd. Bij de beant woording van zojuist was ik overigens van plan op te merken dat ik als functie-wethouder van de aan vragen ex artikel 10 niet op de hoogte was. De heer FLESKENSVoordat de beraadslagin gen in tweede termijn beginnen zou ik de wethou der de volgende vraag willen voorleggen. Als het hier om niets anders gaat dan om een algemene si tuatie die kennelijk al jarenlang bestaat en die zich overal voordoet, wat bezielt dan de fractie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 887