21 JANUARI 1982 93 Dit duidt niet op een goede en weldoordachte inspraakronde, ook al gaan wij ervan uit dat de mentaliteit van waar uit de inspraakronde is ge start, correct is geweest. De nota is onzes in ziens gericht op een welzijnsplan en niet op de ontwikkeling bij mensen in een individueel ver anderende situatie. Erg weinig ruimte, vinden wijis er voor initiatieven in de komende vier jaar. Bij de opstelling van de nota is men alleen uitgegaan van het beschikbare geld. Er wordt niet ingegaan op de vragen "wat gebeurt er als het potje leeg raakt?" en "kunnen we niet eens pra ten over een herverdeling over het totale be leid?" Wij willen wel met het voorstel van bur gemeester en wethouders akkoord gaan, maar wij hopen hierover het komende jaar nog eens van gedachten te kunnen wisselen. De heer GARRITSENAlle fracties in de raad zijn het er, denk ik, wel over eens dat het decentralisatiebeleid, dat door het vaststellen van deze nota gestalte moet krijgen, in feite in Breda mislukt is. Een schrale troost is misschien dat er ook in andere steden niet zo veel van te recht is gekomen. Ik denk dat wij daar lering uit moeten trekken. Een belangrijk element is de enorm lange tijd waarin de materie bij het ambtelijk apparaat en het college aan de orde is geweest. Er is nauwelijks tijd geweest voor inspraak en er is geen tijd geweest voor overleg tussen de diverse deelgroepen die onderdeel van het plan uitmaken. Een afweging op onderdelen is daardoor een on mogelijkheid geweest. In feite ligt er een "in stellingenplan" voor ons: instellingen hebben bepaalde bedragen geclaimd en de aanvragen zijn eigenlijk alleen financieel beoordeeld. Er zijn criteria aangelegd, maar als je kijkt welke activiteiten in het plan voorkomen, vraag je je af of die criteria daarvoor gelden. Heeft de subsidiëring van de V.V.D.-vrouwen en van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 93