941 24 JUNI 1982 blijkens besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad der gemeen te Breda dd. 4 juni 1982 benoemd verklaard tot lid van de gemeenteraad van Breda; dat ingevolge artikel U 5 van de Kieswet het onderzoek van de geloofsbrieven zich niet beperkt tot de vraag of de benoemden voldoen aan de ver eisten van het lidmaatschap, doch dit onderzoek zich tevens uitstrekt tot het juiste verloop van de verkiezingen en de juiste vaststelling van de uitslag; dat uit de processen-verbaal van de zittingen van de stembureaus en uit de processen-verbaal van de zittingen van het hoofdstembureau en van het centraal stembureau dd. 4 juni 1982 niet is geble ken, dat zich in de gemeente Breda bij de stemming ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad, gehouden op 2 juni 1982, feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die zouden hebben kunnen leiden tot ongeldigheid van de stemming in één of meer stemdistricten dat ook met betrekking tot de vaststelling van de uitslag der verkiezing er geen enkele aan wijzing bestaat dat de bepalingen van de Kieswet niet in acht zijn genomen; dat de commissie de overgelegde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden; dat haar is gebleken dat de benoemden aan al le in de Gemeentewet gestelde eisen voldoen. De commissie adviseert dan ook tot hun toe lating als lid van de gemeenteraad van Breda te besluiten. Het rapport is ondertekend door mijn colle ga's Taks en Martens en door mijzelf. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt op voorstel van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven besloten tot toelating van: J.B. van Asseldonk, C.G. Berkhout, J.L. Bok- kelkamp, E. de Bruijn, C.J. Crul, G.J. Dammer,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 941