953 24 JUNI 1982 overgangsbepaling De heer GARRITSEN: Er is toch in feite geen sprake van rechtsgelijkheid ten opzichte van de andere instellingen? In dit geval worden de voor waarden van 1981 opgelegd, terwijl in andere ge vallen die van 1982 gelden. Van dat verhaal klopt dus helemaal niets. Wethouder PAULUSSEN: Dat klopt helemaal, om dat de rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening in een overgangsfase zit. In die fase kunnen de gemeenten zelf beslissen of zij al iets nieuws willen invoeren of een overgangsrege ling van kracht willen doen zijn. Wij kiezen thans, halverwege het jaar, voor een overgangsregeling. Zonder hoofdelijke stemming wordt het amende ment van mevrouw Den Ouden-Jansen c.s. aan genomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de motie van mevrouw Den Ouden-Jansen c.s. aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het geamendeerde voorstel van burge meester en wethouders besloten. 9. bijlage nr. 207 TIJDELIJKE BIJDRAGEREGELING VOOR DE EXTRA BE- STUURSKOSTEN MINDERHEDENBELEID 1981 EN 1982. (P) De heer GARRITSEN: Als er rijksmiddelen be schikbaar zijn om iemand te kunnen betalen, moet je mijns inziens daarvan ook gebruik maken, zeker gezien de personele situatie bij de gemeente. Die subsidie moet dan niet worden gebruikt voor een structurele plaats die binnen de gemeente aanwezig is, maar voor datgene waarvoor zij is bedoeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 953