961
24 JUNI 1982
moet gebeuren, want een dergelijke benadering van
deze zaak is mijns inziens wat lachwekkend. De
wijze waarop de commissies, de raad en het college
bij de kwestie van de centrale verkeersregeling
zijn ingeschakeld verschilt toch wel wezenlijk met
de gang van zaken rond de onderhavige kwestie. Nu
de heer Eissens dit zo zwaar heeft aangezet, moet
eigenlijk van de kant van het college worden aan
gegeven of inderdaad op dezelfde manier is gehan
deld. Voor wat betreft de centrale verkeersrege
ling is voor zover wij weten het college tot op
het laatste moment onvoldoende ingeschakeld, het
geen eveneens het geval was in de richting van de
commissie en de raad. Een tweede verschil tussen
die beide zaken betreft het feit dat de financiële
kant in dezen heel anders ligt. In dit geval be
stond voor de wethouder onduidelijkheid omtrent de
vraag of we al of geen zeggenschap omtrent de be
steding hadden en of er al of niet sprake was van
een doeluitkering. Bij de zaak van de centrale
verkeersregeling lag dat anders, want in dat geval
waren er bestellingen gedaan die de gemeenteraad
had moeten goedkeuren, daar hij die ook volledig
moest betalen. Ik ben dus van mening dat deze twee
kwesties heel verschillend moeten worden benaderd,
ook voor wat betreft het financiële aspect. Gelet
op het feit dat de heer Eissens dit punt zeer
zwaar wenst aan te zetten en stelt dat de wethou
der misbruik heeft gemaakt van haar functie, is
het mijns inziens van belang dat van de kant van
het college hierover duidelijkheid wordt gegeven.
Ik zal graag horen of het ook door het college als
zodanig wordt ervaren. Gaarne vernemen wij vana
vond daarover een uitspraak van het college.
De heer EISSENS: Ik wil eerst ingaan op de
woorden van de heer Crulwaarna ik zal reageren
op datgene wat de wethouder heeft gezegd. Ik heb
dat wat nu is gebeurd vergeleken met de kwestie
rond de verkeerslichteninstallatie. Ik merk op dat
wij ook ten aanzien van dat laatste niet van kwade