24 JUNI 1982 964 datgene wat de heer Eissens zei wordt door hem be paald geen actie gevoerd in de zin van "Luce moet blijven!Ik vraag mij dan ook af of de wethouder inderdaad nog wel met een voorstel over dat punt naar de raad zal kunnen komen. De heer OOMEN: Mijn fractievoorzitter is al ingegaan op de politieke aspecten van de vergelij king met de kwestie van de centrale verkeersrege ling. Ik moet zeggen dat ik hopelijk verbaasd ben over de zeer uitvoerige en gedetailleerde vragen van de heer Eissens, hoewel hij natuurlijk alle recht heeft om bij gelegenheden waarbij het be stuur bijeen komt dergelijke vragen te stellen. Misschien is het evenwel zinnig dat de heer Eis sens nog eens contact opneemt met de leden van zijn fractie die in de commissie zitten, want alle vragen die hij stelde zijn in de commissie De heer EISSENS: Misschien kan de heer Oomen zich beperken tot besturen binnen zijn eigen frac tie wij kunnen het wel zonder hem af De heer OOMEN: Ik was nog niet klaar. Verder wijs ik nog op de inspraakavonden, waarop ik geen C.D.A.-leden heb gezien. Tijdens die avonden werd duidelijk dat het college in het kader van die in spraak nog openhoudt of er een artikel-61-commis sie dan wel een artikel-62-commissie moet worden ingesteld. Over de opmerkingen van de heer Eissens inza ke het coördinatiepunt en het al dan niet aantrek ken van een coördinator sta ik nog meer verbaasd. Ik heb hier voor mij liggen een motie die op 14 februari 1980 door de gehele raad is aangenomen, waarin wij het college verzoeken op korte termijn een ambtelijk en bestuurlijk coördinatiepunt in te stellen met betrekking tot het minderhedenbeleid. De heer Eissens zit dus nu iets tegen te houden waartoe hij zelf heeft besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 964