96
21 JANUARI 1982
daar al op ingegaan. Ik ben ervan op de hoogte
dat de projectgroep vandaag een advies heeft af
gerond dat het college en de raad zal worden aan
geboden. De juiste tijdsplanning ken ik nog niet.
De heer Oomen heeft verder geen concrete amende
menten ingediend en op zijn gevoelens van teleur
stelling ga ik nu niet in.
Mevrouw Den Ouden heeft onduidelijkheden
gesignaleerd, financieel en inhoudelijk. Ik heb
bij het begin van de behandeling van dit punt al
verteld hoe wij financieel voor 1982 tot een
oplossing willen komen. Inderdaad hebben wij in
het programma vooral een beschrijving van be
staand beleid vastgelegd. De opstelling van het
programma heeft ertoe geleid dat het beleid in
de sectoren die onder de rijksbijdrageregelingen
voor sociaal-cultureel werk en emancipatie val
len, nu eens is beschreven. De raad stelt van
avond de activiteiten voor 1982 vast. In de in
leiding heeft het college weergegeven welke vi
sie tot de opstelling van het programma heeft
geleid. Mevrouw Den Ouden heeft zowel in de
commissie als hier in de raad op een bepaalde
passage uit die inleiding gewezen. Deze passage
zou de suggestie kunnen wekken dat de raad door
het onderhavige voorstel te aanvaarden de nota
"Werken aan welzijnswerk zou accepteren, maar dat
is niet de bedoeling: de nota komt afzonderlijk
in de raad. De visie van het college men hoeft
het op dit ogenblik niet met alle punten en
komma's eens te zijn komt op een later moment
nog aan de orde.
De heer GARRITSEN: Nu de raad in feite
het plan finaal vaststelt, is het wat merkwaar
dig om, zoals de C.D.A. wil, de nota daarvan los
te koppelen en buiten de discussie te houden.
Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Ik heb gezegd
dat in de visie die het college op de eerste pa
gina's heeft vastgelegd, en die tot de opstelling