24 JUNI 1982 968 kennen, zou wel eens kunnen blijken dat die wensen heel anders liggen dan de heer Van Asseldonk nu veronderstelt. Met betrekking tot Van-Dameenheden heeft de heer Van Asseldonk gezegd dat die weinig privacy bieden. Hij is van mening dat deze wijze van verplicht samenwonen alleen maar geschikt is voor beginnende kamerbewoners. Misschien is het goed dat de heer Van Asseldonk wat meer contact opneemt met kamerbewoners De heer VAN ASSELDONK: Ik heb tegen deze op merkingen van de heer Oomen wat bezwaren. In de eerste plaats kan ik hem zeggen dat wij dergelijke contacten regelmatig leggen en voorts wil ik op het volgende wijzen. De gemeente heeft gelden ge voteerd, en doet dat nog steeds, voor de realise ring van dit soort woningen en flatsplitsingen met gemeenschappelijke voorzieningen. Ik heb steeds gevraagd, ook in de commissie, of van de ervarin gen met die woningen eens een evaluatie aan ons kan worden voorgelegd. Door mij is niet gezegd dat deze vorm van huisvesting slecht zou zijn, ik heb alleen gezegd dat die kan leiden tot conflicten, waarop wij voorbereid moeten zijn. Om die reden heb ik naar voren gebracht dat wanneer iemand voor een dergelijke woning wordt uitgedraaid mijns in ziens moet worden bekeken of die persoon wel in dergelijke huisvesting past. Ik meen dat dat een goede zaak zou zijn. De VOORZITTER: Dit was een enigszins uit de kluiten gewassen interruptie van de heer Van As seldonk. De heer OOMEN: Die interruptie had wel duide lijk betrekking op datgene wat ik naar voren bracht. Uit de gegevens over de wensen van de men sen kan mijns inziens ook naar voren komen dat er mensen zijn die het plezierig vinden met elkaar een groot huis met een aantal voorzieningen te be wonen. Dat is dan een andere benadering dan die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 968