24 JUNI 1982 974 D'66. We zijn evenwel niet tot overeenstemming ge komen. Heel charmant heeft de heer Dek mij voorge steld hierop de notulen van de betreffende verga deringen nog eens na te lezen, maar ik vermoed dat wij ook dan niet tot elkaar zullen komen. Wij geven inderdaad iets uit handen aan een stichting, waarbij wij ten behoeve van de woning zoekenden zo goed mogelijk regelen hoe het een en ander moet gebeuren. Dit is een zeer democratisch gebeuren. Wij hebben ook de zekerheid dat de raad van de gemeente Breda blijvend de hoofduitgangs punten voor de woonruimteverdeling zal kunnen blijven vaststellen. De heer VAN ASSELDONK: Ik dank de wethouder voor haar uitvoerige antwoord. Ik wil nog maar één ding zeggen, namelijk dat wij dit een goede zaak vinden, want het zou kunnen zijn dat de wethouder meent dat wij dit niet kun nen ophoesten, daar zij diverse malen stelde dat dit een goede zaak is. Wij zijn dat met haar eens en maken het college onze complimenten. De VOORZITTER: Dit is heel erg duidelijk, dank u zeer! Wil nog iemand anders hiervan een goede zaak maken? Ongetwijfeld de heer Garritsen! De heer GARRITSEN: Ik vind het jammer dat de wethouder, die toch vaak duidelijke politieke uit gangspunten hanteert, juist op de essentie van de zaak niet is ingegaan. In de discussie over de vraag of moest worden gekozen voor een artikel-61- commissie of voor een stichting werd met name ge sproken over het democratisch functioneren en de controle daarop; met name dat aspect was één van de hoofduitgangspunten in de hele discussie. Ik heb gevraagd of de participanten voldoen aan de minimaal te stellen eisen op dat vlak, maar nu is zij die discussie uit de weg gegaan. Ik neem toch aan dat de wethouder de brief van de staatssecre taris over het functioneren van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 974