24 JUNI 1982
988
over de kwestie kunnen meediscussiërendat zij
exact weten om welke begrippen en kwantificeerbare
argumenten het gaat. Ik ben ervan overtuigd dat
wanneer men kiest men er in ieder geval objectief
toe in staat is of men dat ook zal doen is altijd
moeilijk in te schattenop basis van zakelijke
argumenten de beslissing te nemen inzake het al dan
niet overgaan op een eigen c.v.-installatie. Ik
geloof ook niet dat het nodig is hier nog een ap
pèl te doen op de meegaandheid van de wijk om aan
stadsverwarming te denken, want men heeft mijns
inziens voldoende in huis om een verantwoorde be
slissing te kunnen nemen.
In dat kader moet ik een opmerking maken naar
aanleiding van het betoog van de heer Kammeraat
over de inbreng van de Consumentenbond-vertegen
woordiger. Voor zover mij bekend verklaarde hij
zich niet con amore voor stadsverwarming, maar gaf
hijuitgaand van het gegeven dat in Breda met
stadsverwarming is begonnen, aan de gemeente mee
dat het een erg grote kapitaalsvernietiging zou
betekenen wanneer het systeem niet zou worden uit
gebouwd op de wijze die is voorzien. Hij nam dat
mee als een gegeven bij zijn beoordeling en bij de
onderschrijving van de wens om door te gaan met de
uitbouw van het systeem
De heer DREEF: Tijdens het beraad met de ad
viesraad toonde hij zich een duidelijk voorstander
van stadsverwarming, naar aanleiding van een vraag
van de heer Kammeraat.
De heer FLESKENSDat kwam voort uit het feit
dat stadsverwarming als een gegeven in Breda aan
wezig is.
De heer KAMMERAAT: Dat is toch ook zo?
De heer FLESKENSInderdaadmaar dan moet
men niet concluderen dat hij voor stadsverwarming
als zodanig is. Hij heeft gezegd dat nu er