9 MEI 1983
1007
die discussie niet geheel op de hoogte is. Hope
lijk hoef ik hem echter vandaag niet precies te
vertellen hoe de ontwikkelingskosten precies zijn
opgebouwd en hoeveel zij bedragen.
Overigens is het merkwaardig dat wij ons in
de raad merendeels bezighouden met het voteren van
kredieten tot het doen van uitgaven en dat het
hier gaat om het incasseren van een stuk inkomste.
De euforie kan nu nog groter worden, daar er we
derom complimenten worden gemaakt, ditmaal in de
richting van de ambtenaren, dit ook zeer terecht.
Je zou je op het standpunt kunnen stellen
in de commissie is daarover ook gesproken dat
alle revenuën die wij ontvangen voor zo'n program
ma dat in eigen beheer is ontwikkeld in dit geval
ten gunste van het budgetegalisatiefonds van de
dienst openbare werken zouden moeten komen, maar
in de commissie is duidelijk een verband gelegd
tussen de bestede gelden in de zin van man- en
vrouwuren en deze opbrengst.
De heer Bokkelkamp merkte op dat het zo lang
heeft geduurdmaar dat ligt nu aan het merkwaar
dige besluitvormingsproces dat binnen de gemeente
Breda geldt: deze zaak werd eerst gemeld bij brief
van de directeur van openbare werkenvervolgens
kwam hij in het college en in de commissie aan de
ordedaarna waren de betreffende ambtenaren niet
aanwezig waarna weer een maand voorbijging enzo
voorts. Inderdaad heeft het onderhavige niet meer
de volstrekte actualiteit en is het tweede program
ma al voorhanden.
Ik heb het wat moeilijk met de stelling van
de heer Bokkelkamp over de enige instantie die aan
innoverend beleid zou mogen doen ter zake van dit
soort bezigheden, waarbij hij zeer nadrukkelijk
naar het C.B.T. wees. Ik voel mij dan zeer aange
sproken, niet als wethouder van Breda, maar in een
andere kwaliteit. Mijns inziens heeft de heer Bok
kelkamp een beetje ongelijk. Ik ben van mening dat
juist bij de gebruiker, bij de mensen aan de basis
best een innoverend beleid mag groeien, mits "net