1030
9 MEI 1983
in de beoordeling worden betrokken.
De heer DREEF: Het blijft toch een modelver
ordening!
De heer TEN WOLDE: Hiermee ben ik meteen op
de opmerkingen van de andere drie heren ingegaan.
Ik handhaaf mijn ordevoorstel.
De VOORZITTER: Wij kunnen de discussie over
deze ordevoorstellen nu sluiten
De heer DE BRUIJN: Ik had begrepen dat we
eerst het ordevoorstel van de heer Ten Wolde zou
den behandelen en daarna pas het ordevoorstel van
mevrouw Van Rooi j
De VOORZITTER: Vóór de pauze heeft de heer
Ten Wolde op grond door hem aangedragen argumen
ten een verzoek gedaan. Ik beschouw dat als een
afzonderlijk ordevoorstel. Het ordevoorstel van
mevrouw Van Rooijgebaseerd op de brief van de
woningbouwverenigingen van vandaag, is een ander
ordevoorstel. Ik zal daarom twee afzonderlijke or
devoorstellen in stemming brengen. Het lijkt mij
ordentelijk dat ook van de zijde van het college
over deze aangelegenheid iets wordt gezegd. Daar
toe is het woord aan de heer Welschen.
Wethouder WELSCHEN: Allereerst iets over het
ordevoorstel van de heer Ten Wolde. Toen berichten
in de pers verschenen over gesprekken tussen de
heer Brokx en de V.N.G.heeft het college uiter
aard contact gezocht met de V.N.G. Wij hebben ge
vraagd hoe de situatie precies is en onze infor
matie luidt als volgt. Wanneer tot invoerig van
de Woonruimtewet is besloten, moet een verorde
ning worden gemaakt. De verordening kan worden
opgesteld naar het model dat op het ogenblik tus
sen de heer Brokx en de V.N.G. wordt ontwikkeld.
Je kunt ook gebruik maken van elementen uit het