1047 19 .HEI 1983 bovengenoemde ontwikkelingen hechten hebben wij besloten als C.D.A.-fractie een motie op dit punt in te dienen. Tot slot een woord van waardering voor de wijze waarop wij reeds twee maal met de porte feuillehouder over deze materie hebben kunnen dis cussiëren. Wij spreken de wens uit dat ook de toe komstige beraadslagingen over de te ontwikkelen verordening op dezelfde constructieve wijze mogen verlopen. De heer De Zwart dient de navolgende motie in: "De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 19 mei 1983, overwegende - dat er een zorgelijke ontwikkeling gaande is met betrekking tot de koopkrachtige vraag, - dat er een ontwikkeling gaande is met betrek king tot de verplichte verkoop van woningwet woningen - dat er een ontwikkeling gaande is met betrek king tot de landelijke wet- en regelgeving in zake woonruimteverdeling, - dat er onbekendheid bestaat over de omvang en aard van de toekomstige contingentering constaterende dat genoemde zaken van grote invloed kunnen zijn op het toekomstig functioneren van de Bredase woningmarkt, draagt het college op: - ten spoedigste aan de Kroon het verzoek te richten tot het weder op Breda van toepassing verklaren van de woonruimtewet 1947, zulks in de omvang als in het voorstel bijlage 189 na der is omschreven, - de effecten van genoemde ontwikkelingen op de Bredase woningmarkt en de gevolgen daarvan voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1047