1049
19 MEI 1983
gestaan: in menselijke zin moet een betere woon
ruimteverdeling worden nagestreefd, maar het is op
zijn minst nodig je af te vragen of het effect
het rendement wel zodanig optimaal is, dat het
verantwoord kan worden geacht tot de door burge
meester en wethouders voorgestelde invulling, met
de daaraan verbonden kosten, te komen.
In het voorstel wordt als hoofdargument aan
gevoerd dat het politiek wenselijk is een effec
tievere greep op de woonruimteverdelingsvraagstuk
ken in Breda te krijgen. In dit verband wijs ik op
een conclusie van het congres dat twee dagen gele
den in Rhenen over volkshuisvesting en wettelijke
regelingen is gehouden. Eén van de eerste opmer
kingen in dit kader op dat congres was dat Breda
als enige stad in Nederland binnen haar eigen wo
ningbestand en dat van de corporaties over 100%
toewijzingsbevoegdheid beschikt. We mogen derhalve
de conclusie trekken dat in den lande Breda thans
beschikt over een zeer uitgebreid instrument om de
woonruimteverdeling goed toe te passen.
De heer DREEF: Daar mag u dan toch als Breda-
naar trots op zijn!
De heer TEN WOLDE: Daar ben ik ook aardig
trots op, maar het brengt mij op het argument dat
een aanvullend systeem niet wenselijk is. We wer
ken met de Stichting Woonruimteverdeling Breda nog
maar zeer kort. Ik meen de conclusie te mogen
trekken dat het systeem redelijk goed gaat func
tioneren, maar dat we toch ook nog maar een heel
korte ervaring hebben. Het lijkt mij mede met het
oog op die korte ervaring niet goed nu weer een
nieuw systeem toe te voegen, waarin opnieuw grond
kan worden gevonden om de woningtoewijzing via be
paalde aspecten extra te reguleren. Het effect van
de invoering van zo'n aanvullend systeem zal zijn
dat de burger de bewoner, maar ook de belang
hebbende door de bomen het bos bijna niet meer
ziet. Wat de korte ervaring met de Stichting