1057 19 MEI 1983 en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw DlJKZEUL-PLESDaar zowel in de com missie wonen als in onze fractie als in de raad uitputtend over dit onderwerp is gesproken, heeft het weinig zin de hele discussie nog eens opnieuw in te brengen. In onze korte beschouwing willen wij op rationele gronden enkele sociale aspecten van de herinvoering van de Woonruimtewet 1947 aan de orde stellen en aangeven waarom wij in onze vi sie herinvoering van de wet belangrijk vinden. Het uitgangspunt wordt daarbij gevormd door: de doel stelling van de herinvoering, de doelgroep waar voor de herinvoering van het grootste belang is de effecten nu en op langere termijn en de relatie tussen de herinvoering van de Woonruimtewet en het volkshuisvestingsbeleid. Herinvoering van de Woonruimtewet 1947 is op zich geen zaak om trots op te zijn. In feite blijkt uit het streven naar herinvoering dat we meer dan dertig jaar na de oorlog onvoldoende in staat zijn gebleken de woningproblematiek op te lossen. Dat de gemeente ten aanzien van het onderbrengen van haar bewoners in goede en betaalbare huizen een vergaande verantwoordelijkheid heeft, is een es sentieel element van een gemeentelijk volkshuis vestingsbeleid waarin naar herinvoering van de Woonruimtewet 1947 wordt gestreefd. Daarnaast heeft de herinvoering van de wet als zeer belangrijk as pect dat de toewijzing controleerbaar en voor be roep vatbaar wordt. Wat de doelgroep betreft: de herinvoering is gericht op een toewijzingsbeleid waarbij de schaar se goedkope woningen worden verdeeld over die groepen in onze samenleving die daarop de meeste aanspraak mogen maken: onder andere etnische min derheden en minder draagkrachtigenAls zodanig is de herinvoering een essentieel onderdeel van het programakkoord dat door de aan het college deel nemende partijen uitdrukkelijk is onderschreven. Het verbaast ons dan ook dat de V.V.D. de invoering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1057